

Is dat het moment om te stoppen? Of juist het moment om die muur te onderzoeken? Misschien is het geen muur die me tegenhoudt, maar een spiegel die me iets wil laten zien. Iets waar ik liever niet naar kijk, omdat het me confronteert met mijn eigen kwetsbaarheid.
Ik ben gaan voelen. Wat als dit niet alleen gaat over taken en to-do-lijstjes? Wat als dit te maken heeft met iets veel diepers, iets wat teruggaat naar mijn eigen oorsprong? Mijn lange geboorteproces. Misschien ligt daar wel een wortel van deze angst. De angst om vast te zitten, om niet vooruit te komen, om niet op eigen kracht verder te kunnen. Alsof ik wacht op toestemming om te mogen bewegen, terwijl die toestemming eigenlijk altijd al in mijzelf lag.
Daarmee komen ook ideeën omhoog. Gedachten als: Iemand anders moet me op sleeptouw nemen. Iemand anders weet hoe het moet. Maar wat als dat niet waar is? Wat als ik mezelf de ruimte geef om niet geleid te worden, maar zelf te leiden? Niet wachten tot de omstandigheden perfect zijn, maar stappen zetten, juist als het schuurt. Wat als ik mezelf de vrijheid geef om niet alles te hoeven weten voordat ik begin?
Wat ik nu helder heb, is dat het niet gaat om het bedenken van de juiste strategie of het zoeken naar een 'persoonlijke vacation'. Nee, het gaat om echte personificatie: het volledig belichamen van mijn verhaal. Niet de afstand bewaren tussen mij en mijn ervaringen, maar er middenin gaan staan. Het mooie is dat ik nu weet wat ik ermee ga doen. Dit proces raakt aan een diepere laag, verbonden met een incarnatieprobleem, ofwel een geboortetrauma. Een stukje eenzaamheid wordt hierdoor getriggerd, dat gevoel van afgescheiden zijn, alsof ik ergens niet helemaal ben aangekomen. Die eenzaamheid voelt soms als een leegte, maar misschien is het geen gemis. Misschien is het ruimte. Ruimte om mezelf te ontmoeten, zonder maskers, zonder verwachtingen.
Maar juist dat stukje eenzaamheid blijkt een sleutel te zijn. Niet als iets negatiefs, maar als een ingang om me opnieuw te verbinden. Te verbinden met mijn overvloed, met het besef dat alles er al is. Dat deze gevoelens niet in de weg staan, maar me de weg wijzen. Ze zijn geen obstakel, maar een brug naar de diepste kern van wie ik ben. Ze nodigen me uit om te vertragen, om te luisteren naar wat er onder de ruis van het dagelijks leven leeft.
Want uiteindelijk, onder al dat randwerk, ligt de kern. De plek waar alles samenkomt. De plek waar de twijfel opnieuw opduikt: Moet ik dit doen? Moet ik dit afmaken? Heb ik hier wel zin in? En dan de vraag die harder binnenkomt dan de rest: Is dit wel wie ik echt ben? Misschien is die twijfel geen teken dat ik op het verkeerde pad zit, maar juist een signaal dat ik op de grens sta van groei. Dat ik op het punt ben om iets ouds los te laten en iets nieuws toe te laten.
Misschien is dat wel de sleutel. Niet het perfecte plan of de juiste strategie, maar de bereidheid om in die twijfel te blijven staan zonder erdoor verlamd te raken. Om het ongemak te voelen en toch verder te gaan. Niet omdat ik zeker weet dat het goed komt, maar omdat het de enige weg is die echt van mij is. Omdat groei zelden comfortabel is, maar altijd de moeite waard.
Dus hier sta ik, met de verwarring en de vragen, met het gevoel van eenzaamheid dat me soms overspoelt. Maar ook met iets anders: de wetenschap dat deze gevoelens me niet klein hoeven te houden. Ze zijn er niet om me tegen te houden, maar om me te wijzen op iets groters. Op de overvloed die er altijd al was, verborgen onder de lagen van angst en twijfel. Op het besef dat ik niet hoef te wachten op het perfecte moment, omdat het perfecte moment altijd nu is.
Misschien is dit het echte werk. Niet het afmaken van randartikelen, maar het toelaten van de kern. De kern van mezelf. En misschien is dat genoeg. Misschien is dat alles.

